Na het sterven van de allom geliefde heerser van Gloomhaven en Gloomhaven - Annex (de zuidelijke uitlopers van Gloomhaven zelf), neemt Barnaby Grumblegut, een vettige, dikke, oranje goblin met een overdreven fascinatie voor pruiken, de macht over en begint meteen kwistige in het rond te strooien met belastings-verhogingen en bijkomende tarieven voor handelswaren afkomstig uit de Annex.
De mensen in de Annex dulden dit niet en zoeken naar een oplossing. Elara, een Woudelf bakkerin, spreekt een aantal willekeurige avonturiers aan uit wanhoop. Haar zaak staat op het randje van faillissement maar ze wil haar thuis niet verlaten.
Vijf avonturiers gaan akkoord om haar en de Annex te helpen in ruil voor meer informatie over een fabelachtige schat.
De vrouwelijke Tiefling warlock Benni Brimstone, De barbaar half-Orc Joak en zijn human wizard metgezel Oblivar, de lightfoot Halfling Brody en de nobele half-Elf ranger Tallion Draco besloten om eerst wat informatie te gaan verzamelen in de Black Dragon Inn, de centrale taverne in de Annex.
Fret, de Dragonborn barkeeper, en de rest van de aanwezigen in de taverne keken de avonturiers argwanend aan toen ze binnen kwamen.
Vooral twee Gnomes die vanachter in de taverne een beetje verscholen zaten, hielden de avonturiers zeer nauwlettend in de gaten. Onverschrokken (en misschien een beetje bruusk) liep Joak richting de twee met extra kroezen bier. Na wat praten en enkele kroezen stelden de twee gnomes zich voor als Wex en Sar en vertelden ze de andere avonturiers, die erbij kwamen zitten, over hoe Barnaby heel de Annex probeerde leeg te wringen.
Uit hun verhalen pikten de avonturiers op dat zij familie waren van de Gnome artificers van Slate en Xaspec, de voormalige raadgevers van de gestorven geliefde heerser. Twee weken na het droevige overlijden verdwenen hun verre neefjes spoorloos, net rond de tijd dat Barnaby en zijn handlangers de macht overnamen.
Wanneer Benni vragen begonnen te stellen over eventuele politieke oppositie t.o.v. Barnaby verbleekten de twee Gnomes en namen ze vlug afscheid. Joak kreeg echter vlug een briefje toegestopt met daarop "Middernacht, grote rivier".
De groep reserveerden hun slaapplaatsen in de Black Dragon en besloten toen om wat onderzoek te gaan doen in Gloomhaven zelf. Om geen argwaan te wekken besloten ze om een ommetoer te maken om Gloomhaven via de oostelijke Hoofdpoort binnen te gaan. Via de enige andere weg, de zuidelijke brugpoort van Annex naar Gloomhaven, dachten ze teveel op te vallen. In het kleine halfuurtje wandelen bewonderden ze de hoge muren en kantelen, en zagen heel vaak wachters patrouilleren.
Aan de hoofdpoort stond een lange rij reizigers, handelaren en rijken die Gloomhaven probeerden binnen te geraken. Alles verliep nogal traag en de mensen hier waren nogal koel, zo werd dan ook de poging van Joak om wat conversatie te maken met een Orc edelman, zeer leuw ontvangen.
Om het lange wachten wat dragelijker te maken besloot Brody een klein optreden te geven, wat de wachtende wel leken te appreciëren. Ook de poortwachters ontspanden een beetje en toonden hun dank door een lagere tol te gaan vragen.
Eénmaal in Gloomhaven merkten ze dat de binnenstad er piekfijn bij lag, alles was verzorgd, proper en goed onderhouden. Eerst wilde de groep even halt houden bij een wapenhandelaar, de winkel was echter al gesloten maar dat hield Joak niet tegen om even aan het raam te plakken om de mooie speren in de etalage te bewonderen. Als een obsessief verzamelaar van speren waren de 3 ge-etaleerde speren een mooie aanvulling voor de verzameling. Een dolk in een speciale vitrine achteraan de winkel trok echter de aandacht van Oblivar de wizard. Een licht groene schijn vertelde Oblivar meteen dat de dolk waarschijnlijk zeer speciaal was, hij twijfelde dan ook niet om met de spreuk Mage hand te dolk te ontvreemden.
Voorzien op zulke 'spitsvondigheden' had de winkelier een anti-magie alarm opgezet dat meteen af ging.
Van 5 verschillende straatjes kwamen meteen wachters op het kabaal af.
Met veel moeite overtuigde Tallion de wachters dat door het overijverig raamplakken van Joak het alarm afgegaan was. De eigenaar van de winkel die er ondertussen ook bij gekomen was keek de half-Orc indringend aan en vertelde hem dan dat hij maar morgen moest terugkomen voor de speren aan de volle prijs.
Enigzins teleurgesteld zakte de groep af naar de Annex, dit maal wel langs de brug-poort. Het viel hen meteen op dat de wachters niemand richting de Annex controleerden maar wel iedereen richting Gloomhaven.
Aangekomen in de Black Dragon vroegen ze Fret of hij toevallig een idee had waar er aan de rivier een mooi 'uitkijk' punt te vinden was. Fret grinnikte dat Wex en Sar wel heel vaak de rivier bewonderden aan een rotsformatie op een kleine zandbank bij het verste punt van de Annex.
Joak en Oblivar vonden er niets beter op om de tijd wat op te vullen met een potje darts waarbij Oblivar zeer stiekem de darts van Joak magisch beïnvloedde.
Een uurtje voor middernacht verzamelde de groep zich rond het afspraakpunt, Tallion verdween prompt tussen de truiken om de omgeving in de gaten te houden.
Joak probeerde zijn voorbeeld te volgen maar vond geen enkele struik die groot genoeg was om zijn grote gedaante te verstoppen, laat staan de 5 grote speren op zijn rug. Zelfs het prikken van enkele blaadjes op de punten van de speer hielpen niet.
Het tafereel van de 'verstopte' half-Orc trok dan ook de aandacht van een reiziger die zich prompt bij de groep voegde, gefascineerd door de verbergingstalenten van Joak stelde Merri zich voor. De Woudelf bard was op doortocht door de Annex maar had geen specifieke eindbestemming voor de ogen. Ze vertelde dat ze ging waar haar 'Heer' haar naartoe leidde en blijkbaar was dit naar de groep avonturiers, die vlot een nieuwe reisgezel toelieten. Enige verwarring ontstond toen Oblivar Merri vertelde dat ze nu met 6 waren: "Bedoel je dat er twee personen verstopt zitten in de struik?" vraagde ze enigzins onzeker. Het antwoord liet niet lang op zich wachten, Tallion verscheen plots achter Merri en liet haar, obnedoeld, schrikken. "Wex en Sar zijn daar" kondigde hij aan.
De twee gnomes waren terug wat argwanend maar met een charmante introductie vertrouwden ze Merri meteen.
Wex en Sar vertelden toen aan de groep dat Slate en Xaspec zeer waarschijnlijk ergens gevangen worden gehouden door Krork, een uit de kluiten gewassen Orc die gekend stond als Barnaby's "Fee Collector". De groep werd verrast door Elara die ineens verscheen van achter de rotsformatie, de bakkerin vertelde dat ze samen met Wex en Sar zelf oppositie probeerden te voeren tegen Grumblegut maar dat ze heel erg voorzichtig moesten zijn voor de spionnen van Barnaby. De rijkere politiekers leken namelijk kort na de machtswissel volledig ingepalmd door de oranje goblin. Elara verzekerden hen nogmaals dat zij hen veelbelovende infromatie kon geven over een fabelachtige schat maar dat de situatie in Gloomhaven en de Annex eerst moest opgelost worden.
De groep, samen met hun nieuwe reisgezelin Merri, keerden dan terug naar de Black Dragon om een lange dag af te sluiten. Merri en Tallion die geen slaap nodig hadden besloten om beneden in de taverne post te vatten voor het vuur, de rest probeerden zo goed als mogelijk de beschikbare plaats en ruimte in de 2 kamers te verdelen. Brody paste net in een kist aan de voet van Joak zijn bed en Oblivar en Benni verdeelden de overige kamer netjes in twee. De Tiefling deelde niet graag haar ruimte met een mens maar het was beter dan de half-Orc die 2/3 van de ruimte zou inpakken.
De volgende dag begon met de kennismaking met Krork, de grote Orc wrong zich door, de tochwel grote, deur van de Black Dragon, gevolgd door twee bewapende groene goblins. Na een intimiderende blikwisseling met Joak liep de Orc naar Fret om de ochtend-belasting te innen. De Orc verloor een aantal keer de tel bij het natellen van de 5 gouden munten belasting waarop Benni zich kandidaat stelde om te helpen. Ze verzekerde met een knipoog naar Fret, dat er een goudstuk teveel werd betaald waarop de Orc al krabbend aan zijn kaal hoofd zuchtend een muntstuk terug gaf.
Toen Krork zich begon om te draaien richting de deur, merkten zowel Benni als Oblivar het kleine doosje aan de riem van Krork. Vervolgens merkten ze beide dat de ander het ook gezien had en ontstond een race om het doosje aan Krork te ontfutselen. Benni haar magie was een fractie van een seconde sneller dan Oblivar, die beteuterd toekeek hoe ze het doosje in haar eigen zakken stak.
Krork, die zich van niks bewust was, keek nogmaals intimiderend naar Joak met zijn zwarte priemende ogen, die op zijn beurt de twee koppen grotere Orc straal negeerde. Eénmaal dat de Orc uit het zicht verdwenen was verzamelde de groep zich rond Benni, die trots het kistje bovenhaalde. Een vlug magische identificatie van Oblivar ontmaskerde een bezwering die meteen ontdaan werd en ze visten twee kleine zilveren sleutels uit het gestolen kistje.
Verdere identificatie draaide op niks uit, Benni maakte met haar juweliersgereedschap twee exacte kopiën en stak de originele terug in het doosje. De groep besloot dat ze zouden proberen de sleutels terug te geven om het vertrouwen van Krork te winnen. de Vrede-oplossing voor de Wrede-oplossing.
Jammer genoeg werden hun plannen nutteloos doordat de bevolking van Annex de confrontatie aanging met Krork en zijn 2 handlangers. In een klein steegje hadden ze Krork en de twee goblins omringt waardoor ze geen kanten uitkonden. Elara en een Harengon vrouw gingen fel te keer tegen Krork die als antwoord zijn zweep nam. Het grote wapen was voorzien van extra stekels en de zwarte ogen van Krork blonken met kwaadaardige bedoelingen. Op het moment dat hij de zweep naar achter zwaaide om uit te halen naar de Harengon, en daarmee onvermijdelijk Elara ging mee hebben, spurtte Joak om zich voor de zweep te plaatsen en slag op te vangen met zijn schild. Oblivar, Brody, Tallion en Benni zetten zich meteen schrap om zich in het gevecht te storten maar Merri besloot zich enigzins afzijdig te houden. In een ogenblik zette ze een weddenschap op over welke van de twee Orcs de overwinnaar zou zijn tot enige verwarring van de rest van de groep.
Lang duurde het gevecht niet, enkele rake pijlen van Tallion, een magic missile van Oblivar en een Eldritch blast van Benni maakten korte metten met de handlangers. Toen het hoofd van Krork door Joak vakkundig van het lichaam werd gescheiden, ontstond er een luid gejuich in de omstaande menigte. De gokkers betaalden met enige blijdschap het verschuldigd geld aan Merri en Oblivar wist de zweep en 100 goudstukken, geïnde blastingen, veilig te stellen voor de wachters en masse ter plaatse kwamen. De groep verdween als sneeuw voor de zon, zich mengend in de menigte. De wachters deden dan ook niet veel moeite om de daders te zoeken, ze hadden even weinig liefde voor Krork als de bewoners van de Annex maar ze zuchten wel omdat ze deze gebeurtenis niet zomaar konden laten voorbij gaan. Ze raapten dan ook de lichamen en stukken bij elkaar en droegen die op een geïmproviseerde brancard weg.
Vijf beginnende avonturiers werden ontboden door Lord Galguth, een half-orc handelaar uit het havenstadje Kawazoimura, op de grens met de Oostelijke gebieden. Lord Galguth's dochter Lady Wishear is ernstig ziek en omdat alle geneesmiddelen en magische geneeskrachten geen resultaat hebben is Galguth wanhopig opzoek naar een laatste redmiddel: het mythische Hart van Aethelred.
Een relikwie met zeer sterke genezende krachten, diep verborgen in de oude bergcomplexen van de Noordelijke gebieden. Deze zeer oude complexen zijn zo goed als verlaten na jaren van verval van de regerende machten.
Galguth's enigste aanknopingspunt was dat het relikwie zich zeer waarschijnlijk ergens in het bergcomplex van Aethelred zelf bevond. De vijf avonturiers verzamelden zich in de Seaside Inn, Ohob (Woodelf Monk), Dracorian Wulgrax (Dragonborn Bloodhunter), Libelia (Woodelf Druïd), Vadani (Woodelf Ranger) en Jozef III (Human Paladin).
Ohob, nogal nors en weinig enthousiast, en Dracorian, die continu in een verwarde staat was, kwamen meteen al tot een conflict. De speer van Dracorian bewoog zich al naar de keel van Ohob maar die sloeg de speer meteen weg en jaagde zo Dracorian naar de andere kant van de inn.
Libelia, Vadani en Jozef III hielden zich eerst afzijdig maar wisselden dan toch enkele woorden met Ohob en Dracorian. De sfeer werd er niet meteen beter op maar niet veel later vertrekten ze toch naar hun eerste stopplaats in hun zoektocht: Kosaten.
Kosaten was als druk kruispunt op de banen tussen de belangrijkste steden van de Noordelijke gebieden, Libelia was als druïde en natuur-gebonden persoon meteen onder de indruk en soms nogal haar richting kwijt. Vadani deed het beter en gaf de verwarde Dracorian onder zijn voeten toen deze weeral eens probeerde ruzie te maken met Ohob.
De groep splitste zich tijdelijk op om de markt, de haven en de plaatselijke pub te doorzoeken naar iemand die meer wist over de route naar Aethelred. Dracorian kwam niet ver door zijn verwarde indruk die hij naliet bij de plaatselijke marktkramers.
Een handelaar helpte het drietal Vadani, Libelia en Jozef III vooruit met een onheilspellend nieuws over een wolvenroedel die het kortste pad naar Aethelred bemoeilijkte. Hij raadde hen ook aan om met een caravan mee te reizen via een omweg rond Yamazumi, het zou hen wel extra veel tijd kosten.
Ohob, die de plaatselijke pub dan toch niet binnenging, vond ergens een verhongerende halfling, weggestoken in een geïmproviseerde tent op het einde van een steegje. Hij boodt de halfling een deel van zijn gerooktvlees en een half brood aan in ruil voor alle informatie die de halfling kon opkomen. Ook hij waarschuwde voor een gevaarlijke wolvenroedel en voor een vervloekte berggids in de hoogtes van Aethelred.
De vijf vonden elkaar terug bij de caravan achter de markt, na informatie uit te wisselen beslisten ze om dan toch de korte weg door het bos te nemen. Libelia was er van overtuigd de wolven te kunnen benaderen en om te praten hen door te laten, ook Ohob herinnerde zich uit zijn ver verleden dat wolven niet altijd de grote boosdoeners zijn.
In het diepste van het bos kwamen ze dan ook de roedel tegen, eerst vijandig maar afwachtend probeerden de wolven de avonturiers uit het bos te jagen. Door hun intenties duidelijk te maken, dankzij Libelia haar capaciteit om met dieren te communiceren en Ohob zijn strenge blik richting Dracorian, overtuigden ze de wolven hen met rust te laten in ruil voor wat voedsel.
Na een wel zeer teleurstellende jacht van Vadani voor voedsel, wist Libelia toch nog genoeg ingrediënten te verzamelen voor een uitgebreide maatlijd. Ohob toonde zijn kookkunsten en iedereen ging met een voldaan gevoel gaan rusten.
De volgende dag geraakten ze zonder problemen uit het bos en kwamen aan bij de eerste splitsing van Aethelred. Door de inzichtelijke opmerking van Jozef III koos de groep niet voor het brede bergpad met de verse sporen maar voor het nauwere pad langs een diepe ravijn. Hij herinnerde zich de waarschuwing van de Halfling uit Kosaten over de vervloekte berggids en met een beetje logisch redeneren konden ze een ontmoeting met die gids vermijden. Een ingestorte brug bleek geen enkel probleem te zijn, al had Ohob het moeilijk met de gewaagde sprong van Vadani over de duizelingwekkend diepe kloof. Spoedig bereikten ze dan ook de eerste poort naar het bergcomplex. Een magische barrière blokkeerde echter de weg. Met Libelia haar intieme kennis van magie en Jozef III zijn observaties vonden ze vlug de manier om de barriére uit te schakelen en ging ze de diepe gangen van Aethelred's binnenste vertrekken in.
Ze stootten uiteindelijk op een gigantische stenen golem die het Hart van Aethelred beschermde. Een pittig gevecht werd Libelia bijna fataal maar dankzij de helende krachten van Jozef III en een interventie van Dracorian slaagden ze er toch in de golem te vernietigen en het relikwie te bemachtigen.
Lord Gulgath was hen zeer dankbaar voor de noodredding en genezing van lady Wishear en schonk hen elk een verfijnd magisch wapen gemaakt door een gerenomeerd orc smid.
Vele avonturiers ontvingen een brief van de dwerg Gundren Rockseeker, met het verzoek om hem in de Dragon Sun Inn, langs de weg (Highroad) van Neverwinter naar Phanadalin te ontmoeten. Gundren heeft het in de brief over een lucratieve onderneming die, voor degene die bereid zijn, een mooie inkomst kan verschaffen.
Vier avonturiers kwamen vier dagen later toe in de Dragon Sun, ze werden verwelkomt door de barman, een nogal norse dragonborn met een breed postuur, die een onmogelijke perceptie leek te hebben. Gundren was twee dagen eerder vertrokken met een nieuwe lijfwacht, een mens in zware pantser, naar de mijnen van Phandelver maar was dus nog niet terug gekeerd.
De vier vormden een zeer onconventionele en atypisch gezelschap, de dwerg Varric had duidelijk last van losse handen en een tekort aan respect voor privacy. De bard boself Merri en de rover Ronny sloegen het meteen in de drank waardoor ze er vlug nogal beschonken bijzaten. De menselijke cleric van Tyr, Gideon, was duidelijk de drank al wat meer gewoon en nam prompt de leiding over het gezelschap. Wat meteen nogal moeizaam verliep met dat Varric te pas en te onpas overal probeerde dingen te laten verdwijnen. Het leverde hem dan ook een pijnlijk gekneusde hand op toen de barman zijn hand wegsloeg bij een poging tot het ontvreemden van enkele achtergebleven munten op de bar.
NA een vlug overleg begonnen ze al eens wat informatie in te winnen bij de barman en bij de klanten in de taverne. Ze kwamen uiteindelijk uit op een vaste klant van de Inn: Znod Lib, een nogal verfromfraaide oude goblin, die merkwaardig beschaafd praatte. Hij vertelde de avonturiers (onder invloed van een charm van de bard Merri) dat Gundren ondertussen twee dagen geleden vertrokken is met een extra bodyguard, Sildar Hallwinter, naar Phandelver mines via de Triboar Trail. De rest van de avond werd nog even verstoord door een ondoordachte poging van Varric om een gesloten kamer op het eerste verdiep binnen te geraken. Een boze goliath krijger was net niet snel genoeg om Varric van zijn snode gewentes te ontdoen.
Na verdere informatie uit te delen besloot het viertal de door Gundren voorgeschoten kamer en ontbijt te nuttigen na een gemengd succesvolle nachtrust. Merri geraakte tot in de kamer maar viel pardoes in slaap net voor haar bed, Ronny die al in slaap lag tijdens het laatste gesprek was gewoon blijven liggen in de zetel aan de haard, Gideon had geen moeite om zijn kamer te vinden en tenslotte werd Varric naar de gemeenschappelijke low-budget kamer gewezen door de geïrriteerde barman, recht tegenover de kamer van de goliath.
De volgende morgen kreeg het gezelschap een uitgebreid ontbijt. Gundren was blijkbaar een zeer goede klant bij de Inn en de barman spaarde moeite nog kost voor een goed ontbijt. Varric kon het niet laten om onder het ontbijt de goliath, die aan de andere kant van de inn zat, te treiteren tot groot ongenoegen van de rest. Iedereen nam uiteindelijk na het ontbijt enkele pakketjes rantsoen mee om de dag door te komen.
Omdat Gundren niet kwam opdagen in loop van de ochtend begon er enige bezorgdheid te ontstaan over waar hij bleef, een kort onderzoek door Gideon leverde niks nuttigs op en ook Varric zag de bomen door het bos niet. Zelfs de barman begon ongerust te worden over zijn gevestigde klant en wist nog te vertellen dat hij normaal via de Triboar Trail naar de mijnen reed.
Ze besloten dan ook om achter Gundren aan te gaan en zich naar de Triboar Trail te begeven. Een mooie kans bood zich aan toen een halfling handelaar toevallig passeerde. Bij het zicht van de vier avonturiers bood hij hen meteen een job aan als begeleiders zodat hij veilig de Triboar Trail kon nemen in plaats van een langere omweg. Hij bood hen 5GP aan om hem en zijn cargo veilig voorbij die weg te krijgen maar weer begon het te kietelen in Varric zijn vingers. Zonder medeweten van zijn mede-avonturiers begon hij door de lading van de halfling heen te gaan, een vallend object verried zijn actie en nog voor de halfling kon reageren had Gideon Varric's arm vast.
Gideon's stem kreeg een diepe intonatie en met de kracht van Tyr zelf, commandeerde hij Varric om nooit meer te stelen van hem of in zijn nabijheid. Het commando intimideerde Varric genoeg om hem permanent de lust te verliezen om door andermans zaken te gaan in het nabij zijn van Gideon. Uiteindelijk werden ze allemaal 4GP beloofd om de handelaar door Triboar Trail te krijgen.
Na een uur of drie rijden kwam de wagen aan een opzichtig gevaarlijke plek, alle haren ging rechtstaan in de nek van Gideon en dankzij zijn ervaring als soldaat waren ze meteen op hun hoede voor een overval. In de bocht naast enkele rotsformaties lag een half opengereten karkas van één van de paarden van Gundren en de volledig vernielde wagen. Vanaf het viertal rond de wagen ging staan doken vier gewapende goblins uit de struiken. Gideon, weeral geholpen door zijn ervaring als soldaat kon meteen de zwakste herkennen en spoorde Ronny aan om hem aan te vallen. De rover trok zijn rapier en beroofde in één steek de goblin van het leven. Door de schok van één van hun eigen zo vlug en gemakkelijk te zien sterven maakten de goblins meteen rechtsomkeer en spurten ervandoor. Eén goblin kon ontkomen en een andere werd meteen geraakt in zijn schouder door een pijl van Varric. Merri storte zich op de gewonde goblin en een donkere lust nam haar over, de gewonde goblin werd aan stukken gerijt door haar twee dolken. Enkel door de helende tussenkomst van Gideon kon de goblin nog net in leven gehouden worden. Een volgende vlugge pijl, afgevuurd door Ronny, immobiliseerde de laatste goblin.
Toen het duidelijk was dat er geen andere dreigingen op hen afkwamen, begonnen het viertal met de ondervraging van de twee gevangen goblins. Of het nu door de adrenaline kwam of door PTSD of door een ongevoelde donkere invloed maar de goblin die maar amper in leven was werd te stevig vastgebonden door Gideon en stikte door de strakke touwen. De laatste goblin, volledig in shock door het compleet tegenovergestelde tafereel van wat ze gewent waren bij een overval, kon initieel geen woord uitbrengen. De intimitadie van Gideon kon niet tot hem doordringen maar als bij wonder kon Varric de goblin overhalen dat het beter was dat hij alles vertelde wat hij wist over wat er gebeurt was met Gundren en Sildar (ze hadden een leren riem met de initialen van Gundren teruggevonden en sporen wezen duidelijk op een gevecht en en het wegslepen van enkele lichamen.)
De goblin begonnen meteen alle informatie te geven die ze wilden, van het sluippaadje achter de rotsformatie tot waar de goblins Gundren en Sildar hebben heen gebracht om hen gevangen te houden.
Toen de goblin was uitgepraat stond plots Gideon achter hem met een mes in zijn hand. Met één vlotte beweging werd ook het licht in de ogen van deze goblin gedoofd onder de woorden 'justice by Tyr'.
Na het nemen van nog een trofee, het hoofd van één van de goblins, vertrokken de avonturiers richting Cragmaw Den, de schuilplaats van de goblin wegrovers.
In de verte observeert een donker gedaante de vier avonturiers terwijl hij stil kakkelend zijn lippen likt.
TO BE CONTINUED